De Heerlijkheid Toisoul (in het Waals: Twčjol) bevindt zich ten Z.W. van Bossičre, een klein gehucht van Saint-Gérard, welke deel uitmaakt van de entiteit METTET. Het was vroeger een enclave van het Prinsdom van Luik.

De schrijfwijze van de naam is door de eeuwen heen meer dan eens veranderd: TOISOLES in 1190, TUASOULE in 1353, TWASOUL in 1447, TOIZOULLE en TOIZOUL in 1527, TOISOUL in 1756 en TOIJOL.

De benaming TWČJOL, naar het gelijknamige toponiem is de oorspronkelijke Waalse vorm, terwijl TOIZOUL schijnbaar een buitenlandse invloed ondergaan heeft die de ontwikkeling van een – j- heeft verhinderd. Deze laatste benaming blijkt een plaats in Mettet, erg dichtbij, Tōzéye te zijn, waarvan onze toponiem met behulp van een Latijns suffix „eolu“ zou afgeleid worden.

Het kasteel, hier nier veraf, zeer bekend doordat de beroemde schilder Félicien Rops en enkele van zijn vrienden (onder andere Beaudelaire) er gewoond hebben, draagt nu de naam chāteau de Thozée. Het wordt momenteel gerestaureerd.

De eerste vermelding over de heerlijkheid dateert uit 1160, een akte van Henri, bisschop van Luik, waarin hij laat weten dat de abdij van Saint-Médard te Soissons de goederen van Hanzine en Toisoles, waarop heren onrechtmatig aanspraak hadden gemaakt, heeft teruggekregen.

Waarschijnlijk werd dit domein aan de abdij van Saint-Médard gegeven door Eilbert, Heer van Florennes (overleden in 977).

Maar de kroniek is niet vrijgevig met details over de landerijen van Toisoul, waarvan men alleen maar weet dat zij de geschiedenis van het provoostchap van Hanzine deelden.

De naam is blijven bestaan om de straat aan te duiden met het woord “Toijol” en de hoeve met het woord “Toijolle”, waarvan het actuele deel (het oudste) dateert uit de XVIIe eeuw.

Een steenkapper heeft zijn naam gegraveerd in de steen naast de Romeinse cijfers XXXXXIII. Verder zijn op de gebouwen van de boerderij de data van 1721 en 1724 nog steeds te lezen.

Oude funderingen, gevonden op 4 meter diepte, tonen aan dat de boerderij een grote volledig gesloten rechthoek van 30 meter vormde, georiėnteerd van Oost naar West, zoals nu.